Stedendriehoek

Liefde voor de natuur

Steeds meer onderzoekers beschouwen de natuur als een ‘therapeutisch landschap’. Een groene omgeving zou bijdragen aan een gezonde geest in een gezond lichaam. Even wandelen in het bos of op een bankje zitten in het park heeft al therapeutische werking. In een Amerikaanse studie bleek zelfs dat patiënten die vanuit hun ziekenhuisbed uitkeken op groen, sneller herstelden dan patiënten die uitzicht hadden op een blinde muur. Ook het kijken naar een natuurposter in onze woonkamer schijnt al rustgevend te werken. Kortom: van buiten word je beter.

Dat de natuur helende werking heeft, ligt allereerst aan de stofjes die er voorkomen. Om zich te beschermen tegen insecten scheiden planten en bomen bijvoorbeeld natuurlijke oliën uit die zogenoemde ‘fytonciden’ bevatten. Op de mens hebben ze zowel een kalmerend als een opwekkend effect. Wie zich in de natuur bevindt, ademt die fytonciden vanzelf in. Ook komen we buiten in contact met bodembacteriën die in de evolutie van de mens een belangrijke rol hebben gespeeld. De bacteriën zetten in ons lichaam een proces in werking waarbij serotonine vrijkomt. Het stofje wordt wel het ‘gelukshormoon’ genoemd, omdat mensen er zo ontspannen, voldaan en blij van worden – vergelijkbaar met het gevoel dat hardlopers ervaren als ze zich flink hebben ingespannen. Daarnaast heeft de natuur een gunstig effect op ons reukvermogen. De frisse geur van groen na een regenbui of het aroma van vers gemaaid gras kent iedereen. Verder spelen geluiden een rol. Fluitende vogels of zingende krekels zorgen bij menigeen voor een goed gevoel.

Maar onze liefde voor de natuur heeft ook te maken met wat we zien. Het oog wil uiteraard ook wat. Ons gezichtsvermogen wordt in een natuurlijke omgeving in positieve zin geprikkeld. Dat komt niet eens zozeer door de rustgevende kleuren, zoals groen, bruin en beige. Belangrijker zijn de fractale patronen waaruit de natuur is opgebouwd. Neem een blad van een boom: als je het goed bestudeert, zie je in het blad een patroon dat zich telkens herhaalt, net zoals je in een broccoli weer een kleinere broccoli ontdekt als je er een stukje van afbreekt. De natuur zit vol met die fractale patronen waarin we elke keer ‘het grote in het kleine’ kunnen zien. Die consequente vormen trekken onze aandacht zonder dat we ons ervoor hoeven in te spannen. Telkens als we aan die natuurlijke vormentaal worden blootgesteld, komen we een beetje tot rust en kunnen we ons op andere zaken concentreren. En omdat ‘fractals’ overal in de natuur voorkomen, maakt het type omgeving niet eens zoveel uit. In een bos of in een stadsplantsoen – overal gebeurt er in ons brein hetzelfde. Wat dat betreft is de natuur om ons heen letterlijk een lust voor het oog.

Gert-Jan Hospers