Stedendriehoek

Hot

Waarom maak ik zon lange to do-lijst op de heetste dag sinds – pak ‘m beet – tienduizend jaar? Vorige week. Het hitterecord sneuvelde het wapenfeit waar Warnsveld zo trots op was: 386 graden in de schaduw.

Het hoogste gradental in ons land ooit gemeten
zo’n zomer waarin alles wat kan smelten smelt
het was augustus vierenveertig en een hete;
achtendertig komma zes – in Warnsveld.

En ik maar rennen. Vakantiestress noemen ze dat. De was doen zonnebrandolie halen kampeerbus inpakken. Een mail hier een kaart daar een boodschap zus een telefoontje zo.
Terwijl er hars uit de bomen druipt de porseleinlijm in mijn pas gerepareerde wabi sabi-theekop niet wil harden en onze arme zwarte hond ’s ochtends al voor pampus ligt ren ik van hot naar her. Van hot naar hot zou een betere uitdrukking zijn.
Waarom doet een mens dat?
Een filosofische bui maakt zich van mij meester. Wat als ik nou eens rustig op de terrasbank blijf zitten? Gemberthee erbij bikini aan. Gewoon kijken naar hoe de perziken aan de hoge boom in ons postzegeltuintje roder worden. Lezen in Mijn jaar van rust en kalmte door Ottessa Moshfegh een van de boeken die al maanden naast mijn bed liggen om gelezen te worden.
Hoe erg is het als we niet genoeg bestek bij ons hebben? Of een handdoek te weinig? Geen peper en zout? Best erg natuurlijk als je tiener bent. Zoon en dochter liggen nog in hun bed. De temperatuurtechnisch barmhartig zachte ochtenduren maken ze slapend mee. Ah daar verschijnt dochter. We zetten thee en gaan in het streepje schaduw op het terras zitten. Grappig meestal zoeken we de streepjes zon.
Een sprinkhaan landt op mijn jurk. Hij springt over in de krullen van mijn dochter. Levend sieraad. Tijdens de koffie wijst een gast naar de zwerm ooievaars die boven de stad vliegen. Het zijn er tussen de zestig en zeventig. Ze spelen met de thermiek. Een magnifiek gezicht.
Ik neem mijn lijst nog eens door en zucht. Eerst maar een tweede kop koffie.
Boven klinkt gerommel: ook zoon is wakker.
To do do do do do ik improviseer een liedje maar daar is het al te warm voor.
Gast dochter en ik bespreken het besluit van de Tweede Kamer om geen hitteplan voor de dieren in te stellen.
‘s Even kijken hoe de stand is. Woensdag werd het veertig komma twee op de Veluwe. En vandaag:

Het hoogste gradental in ons land ooit gemeten
zo’n zomer waarin alles wat kan smelten smelt:
juli twintig-negentien. Opdat wij later weten:
Gilze-Rijen veertig zeven – welgeteld.

De voorzitter van het Comité Herdenking Warmterecord liet weten dat de herinneringsplechtigheid op 23 augustus aan de Rijksstraatweg hoe dan ook doorgaat.
Ik kijk naar onze perziken. Dieprood zijn ze inmiddels.
Er mist nog een stukkie column.
Ik laat het.
Veuls te heet.