Stedendriehoek

Circus

‘Kut. Ze hebben natuurlijk wel wilde dieren.’

Rensie was in Duitsland en in Duitsland stond een circus. Als er íets is waar mijn rikketik sneller van gaat kloppen, dan is het wel de geur van zaagsel, gecombineerd met zweet en schmink van de clown, gemixt met een snufje popcorn en paardenpoep. Ik ben grandioos gek op die dikke plastic tent met zijn ring en zijn harde stoeltjes.

Mijn allermooiste vriendin appt. Ze heeft het niet fijn op haar werk. Ze heeft een kantoorbaan. Ze typt en tikt, ze telefoneert en tafelt. Het betaalt best goed. Voor een best leuke werkgever. Met best leuke collega’s. Maar de vriendin is meer dan doodongelukkig. Ze wilde altijd al hovenier worden. Dat leek haar zo mooi. Eén met de natuur zijn. In het vroege ochtendgloren een bijdrage leveren aan alles wat later een beeldschone tuin zou worden. Maar het leven liep anders. Ze groeide op in een gezin waar moeder voor de kinderen zorgde met een parttime baan in de zorg en vader gestropt en wel iedere ochtend naar kantoor vertrok. Na haar havo zou ze hbo gaan doen en het liefst iets in de zakelijke tak. Dat was namelijk de allerbeste tak, de zakelijke tak. Daar waren veel banen in en dan kon je goed geld verdienen. In plaats van tuinen aanharken, zou ze geld binnenharken. In plaats van bloemen zien bloeien, zou haar kantoorcarrière floreren.

‘Zwei tickets, bitte’
Als een kind in de snoepwinkel loop ik met de versgekochte circustickets de voortent in. Ik koop een zak zoete popcorn en een flesje Cola Light. Of ik geen wijn wil, vraagt de vriend. Ik wil geen wijn, in het circus hoort popcorn en cola. Ik rook zelfs niet. Alles in mij wil weer kind zijn. Als we buiten lopen zie ik de  aanplakbiljetten. Blauw. Geel. Fel aangeklede, glitterende olifanten. En ineens valt het welbekende kwartje: in dit circus worden nog wilde dieren gebruikt. De Cola Light knettert door m’n slokdarm en de popcorn smaakte nog nooit zo bitter.
‘Kut. Ze hebben natuurlijk wilde dieren. Hier is dat nog niet verboden!’

De vriendin is een social media-junk. Op alle kanalen is ze te vinden. Breed lachend. Proostend of proestend. Met vriend of vriendinnen. Alles is mooi. Glits and glam. Ze heeft het geweldig!

De act met de tijgers komt. Ik tel achttien tijgers en twee leeuwen in de bekooide piste. De dompteur staat in het midden in een glitterpak en twee grote zwepen en wat biefstukjes de dieren te… Hoe heet dat eigenlijk? Dompteuren? Bovenin, in het topje van de kooi, zit de grootste leeuw op een krukje in de lucht. Hij is de allermooiste. Ik herken hem van de aanplakbiljetten. Hij is bijzonder, hij is wit en zo mak als een lammetje. Een meter of tien boven de grond zit ‘ie. Vanaf hem lopen de krukjes trapsgewijs naar beneden, op elk treetje een tijgertje. De tijgers moeten trucjes doen. Ik blijf naar de eenzame, schitterend mooie leeuw bovenop de  bovenste tree kijken. Elke glans ontbreekt in zijn ogen. Verpieterd zit hij bovenin de kooi. Hij drukt zijn lieve leeuwenneus door de tralies en sluit zijn ogen. Hij is opgegroeid als welpje bij dit circus maar had zó graag vrij rondgelopen. Jagen, in Afrika. Luieren op een rots. In plaats daarvan klappen de mensen hun handen blauw als hij zijn klauwen laat zien aan de dompteur en als reactie op de zweep de treden ‘afdanst’. Zijn witte vacht is doffer dan het gevoel waarmee ik op stoeltje 43 in het Duitse circus zit. Tranen stromen over mijn wangen.

‘Maar hij weet niet beter. En hij wordt goed verzorgd! Menig dier zou blij zijn met zo’n behandeling,’ probeert de vriend nog. En ergens kan ik hem geen ongelijk geven. De leeuw weet niet beter. Wellicht verlangt hij naar iets wat niet zo idyllisch is als hij denkt. Of is het leven in dat circus zo slecht nog niet. Maar hij verlangt.

Net als dat mijn vriendin verlangt. Met haar neus tegen de kantoortralies. Ze is de mooiste van de kooi maar blijft het leven leven wat van haar verlangd wordt. Omdat ze niet anders kent. Ze plakt haar eigen aanplakbiljetten, beplakt met de mooiste glitters, om haar heen, om haar circus tentoon te stellen op het internet. Haar leven is één groot naar popcorn ruikend, geweldig festijn! Haar leven is een circus. Met wilde dieren. Een circus, en zij is de naar toendra verlangende witte leeuw.

RK