Stedendriehoek

Papa

Hij is mijn adoptievader. Maar daarom nog wel mijn vader. Drie weken geleden zijn we hem een wandelstok gaan brengen, de kinderen en ik. Omdat hij last had met lopen. Hij strompelde, maar je kon gewoon met hem praten. Hij was misschien wat duffer dan normaal.
Nu verkeert hij een groot deel van de tijd in een andere wereld. Hij ligt in het ziekenhuis, krijgt morfine tegen de pijn en heeft het gevoel dat zijn einde dichtbij is. De longarts bevestigt dat.
Voor deze rubriek ben ik ingehuurd om stukkies over Z. te schrijven. Maar ik denk alleen aan mijn vader. Zit op dit moment naast hem, aan zijn ziekenhuisbed in A. De deadline nadert.
Links van papa hangt een zak natriumchloride (‘zoutoplossing’) aan een metalen paal. Via een slangetje bereikt het druppelsgewijs zijn lichaam. Rechts van hem een ander zakje: ‘geneesmiddel toegevoegd’ staat daarop. Zijn calciumwaarde moet omlaag. Monitoren ratelen, ruisen en piepen.
Mijn vader en ik liepen nooit samen door Zutphen. Hij en mijn moeder zijn geen uitgaanstypes, en dat is voorzichtig uitgedrukt. Het liefst zijn ze thuis, in de buurt van een klein Veluws dorp. Aan het werk in de tuin.
Ooit gingen we op pad naar Zutphen, om boodschappen te doen in de Miro. In mijn herinnering deden we dat een paar keer per jaar. Zutphenezen van een zekere leeftijd weten het: waar nu de AH zit, zat ooit de Miro. Een aantal bewoners heeft het steevast over het Miro-terrein’.
Ik zal een jaar of twaalf dertien zijn geweest. Tijdens de autorit had ik een poster zien hangen waarop een bijeenkomst over poëzie en psychiatrie stond aangekondigd. Precies op die middag. Ergens aan het Warnsveld in Zutphen. Althans – zo had ik het in de gauwigheid op dat affiche gelezen. Het leek mij wel iets.
‘Weet je wat zei mijn vader, ga jij maar naar die bijeenkomst. Wij doen de boodschappen wel.’
Anderhalf uur kreeg ik het voelde enorm spannend. Al die tijd doolde en droomde ik rond door de straten van het oude centrum. Langs mij onbekende gevels waarvan de schoonheid me trof.
Het adres waar de bijeenkomst zou plaatsvinden vond ik niet. Uit verlegenheid durfde ik niemand de weg te vragen. Maar Zutphen had ik ontdekt. Dankzij mijn vader.