Stedendriehoek

Dichter bij Rusland komen we voorlopig niet meer

VILNIUS/MINSK/BORISOV – In plaats van voor Nieuwsblad Stedendriehoek csv Apeldoorn of de zaalvoetballers van WSV te volgen, reisde ik afgelopen weekend het zieltogende Nederlands elftal achterna naar Wit-Rusland. Als fervent ‘groundhopper’ trek ik zo nu en dan graag eens de wijde wereld in. Behalve de Apeldoornse velden met pen en blocnote onveilig te maken, ga ik al sinds jaar en dag in heel Europa (en af en toe daarbuiten) in de meest vreemde uithoeken achter de bal aan. Zondag heb ik in Vilnius ook meteen Litouwen tegen Engeland nog maar even meegepikt. Ik was toch in de buurt…

Vanaf juni ben ik bezig geweest om de papierwinkel in orde te maken. Daar kwam heel wat bij kijken. Een goedkope vlucht naar de Litouwse hoofdstad Vilnius (43 euro!), overnachtingen, kaarten voor beide wedstrijden en een visum voor de Republiek Belarus. Je kunt als voetbaltoerist natuurlijk zo’n geheel georganiseerde voetbalreis boeken. Om gedwongen op stap te moeten met als wortel, kaas of Sinterklaas verklede Oranjefans, daar pas ik voor. Behalve een hoop ergernis kosten zulke tripjes ook in financieel opzicht veel meer dan bij het zelf samenstellen van een reis.

Het aanvragen van zo’n visum bij de Wit-Russische ambassade in Den Haag is trouwens wel een heel gedoe. Om in aanmerking te komen voor een visum moet de aanvrager nota bene eerst een officiële uitnodiging ontvangen van een lokale instantie of privépersoon. Vraag niet hoe, maar via de nodige omwegen is het gelukt. Met dank aan de bemoeienissen van reisgenoot en erkend globetrotter Erik Pasman. Officieel bezochten wij de Republiek Belarus afgelopen weekend om nader kennis te maken met de cultuur en natuur van het Wit-Russische platteland. Zo stond tenminste vermeld in de uitnodigingsbrief…

Enkel de treinkaarten naar Minsk ontbraken nog toen we donderdag rond het middaguur met Ryanair vanuit Frankfurt Hahn naar Litouwen vlogen. Op het Centraal Station van Vilnius werden de laatste reisdocumenten zonder problemen op de kop getikt. De prijs van een treinretourtje naar de hoofdstad van Wit-Rusland bedroeg welgeteld 32,32 euro. De ‘kale’ reis naar Minsk kostte zodoende minder dan 80 euro.

De volgende ochtend overbrugde de trein van de Litouwse Spoorwegen het bijna 180 kilometer lange traject in ruim tweeënhalf uur. Een bijzondere ervaring. Het ontvangstcomité maakte een onvergetelijke indruk. Bij de Litouws-Wit-Russische grens, in een dorpje genaamd Gudogaj, betrad een heel contingent van de Wit-Russische grenspolitie de trein. De dames van de douane waren niet al te spraakzaam, ze gingen wel met uiterste precisie te werk. Minutieus namen ze de reisdocumenten van alle passagiers onder de loep. Zelfs de inhoud van mijn rugzak werd geïnspecteerd. Het feit dat ik een stempel kreeg op mijn visum, betekende ik dat ik mijn toelatingsexamen succesvol had doorstaan.

Het vervoer naar de WK-kwalificatiewedstrijd tussen Wit-Rusland en het Nederlands elftal kwam zaterdag voor rekening van de KNVB en de Supportersclub Oranje. Er valt vaak veel aan te merken op zowel de voetbalbond als de belangenorganisatie van het geslonken Oranjelegioen. Bijna 300 Nederlanders werden dankzij de bond maar mooi naar de bijna 80 kilometer van de Wit-Russische hoofdstad Minsk gelegen Borisov Arena gebracht. Na afloop ging het onder politie-escorte en blauw zwaailicht terug. Geheel kosteloos. In één woord grote klasse.

Helaas kan dat van het voetbal van de nationale mannenploeg al geruime tijd niet meer gezegd worden. Wit-Rusland in het algemeen en Minsk in het bijzonder zijn een bezoek alleszins waard, zo heb ik ervaren. Jammer dat het voetballen van Oranje daarentegen steeds meer een hinderlijke onderbreking wordt van een leuke buitenlandse trip. Toegangskaarten voor het duel in de futuristische maar matige bezochte Borisov Arena bedroegen omgerekend slechts 3 euro. Maar zelfs dat is het optreden van het huidige Nederlands elftal nog niet waard. Ondanks de 3-1 zege raakt kwalificatie voor de WK-eindronde volgend jaar opnieuw verder uit zicht.

Ik ben daarom blij dat ik zaterdag in Borisov (en zondag in Vilnius bij Litouwen-Engeland) op de tribune zat. Dichter bij Rusland komen we voorlopig niet meer, vrees ik.